Vertaling van verkleinen
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
verkleinen, minderen {ww.}
verkleinen
minderen {ww.}
minderen {ww.}
ik minder
jij mindert
hij/zij/het mindert
ik verklein
jij verkleint
hij/zij/het verkleint
» meer vervoegingen van verkleinen
verkleinen {ww.}
verkleinen {ww.}
ik verklein
jij verkleint
hij/zij/het verkleint
ik verklein
jij verkleint
hij/zij/het verkleint
» meer vervoegingen van verkleinen
verkleinen, kleiner maken {ww.}
verkleinen
kleiner maken {ww.}
kleiner maken {ww.}
ik verklein
jij verkleint
hij/zij/het verkleint
ik verklein
jij verkleint
hij/zij/het verkleint
» meer vervoegingen van verkleinen
verkleinen {ww.}
verkleinen {ww.}
ik verklein
jij verkleint
hij/zij/het verkleint
ik verklein
jij verkleint
hij/zij/het verkleint
» meer vervoegingen van verkleinen
terugbrengen, verminderen, minderen, verkleinen, reduceren {ww.}
terugbrengen
verminderen
minderen
verkleinen
reduceren {ww.}
verminderen
minderen
verkleinen
reduceren {ww.}
ik minder
jij mindert
hij/zij/het mindert
ik breng terug
jij brengt terug
hij/zij/het brengt terug
» meer vervoegingen van terugbrengen
Ik moet de boeken voor zaterdag terugbrengen.
Ik moet de boeken voor zaterdag terugbrengen.
Ik moet dit boek vandaag terugbrengen.
Ik moet dit boek vandaag terugbrengen.