Vertaling van terugbrengen
ik zal terugbrengen
jij zult terugbrengen
hij/zij/het zal terugbrengen
ik zal terugbrengen
jij zult terugbrengen
hij/zij/het zal terugbrengen
» meer vervoegingen van terugbrengen
terugvoeren
terugbezorgen {ww.}
ik zal terugbezorgen
ik zou terugbezorgen
jij zult terugbezorgen
ik zal terugbrengen
ik zou terugbrengen
jij zult terugbrengen
» meer vervoegingen van terugbrengen
terugvoeren
reduceren {ww.}
ik zal reduceren
ik zou reduceren
jij zult reduceren
ik zal terugbrengen
ik zou terugbrengen
jij zult terugbrengen
» meer vervoegingen van terugbrengen
terugschakelen {ww.}
ik zal terugbrengen
ik zou terugbrengen
jij zult terugbrengen
ik zal terugbrengen
ik zou terugbrengen
jij zult terugbrengen
» meer vervoegingen van terugbrengen
verminderen
minderen
verkleinen
reduceren {ww.}
ik zal minderen
ik zou minderen
jij zult minderen
ik zal terugbrengen
ik zou terugbrengen
jij zult terugbrengen
» meer vervoegingen van terugbrengen
Voorbeelden in zinsverband
Ik moet de boeken voor zaterdag terugbrengen.
Ik moet de boeken voor zaterdag terugbrengen.
Ik moet dit boek vandaag terugbrengen.
Ik moet dit boek vandaag terugbrengen.
Ik moet deze boeken terugbrengen naar de bibliotheek.
Ik moet deze boeken terugbrengen naar de bibliotheek.
Ik moet dit boek naar de bibliotheek terugbrengen.
Ik moet dit boek naar de bibliotheek terugbrengen.
Ik moet dit boek vandaag terugbrengen naar de bibliotheek.
Ik moet dit boek vandaag terugbrengen naar de bibliotheek.
Ik moet mijn boeken van de bibliotheek terugbrengen voor 25 januari.
Ik moet mijn boeken van de bibliotheek terugbrengen voor 25 januari.