Vertaling van vlak

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
vlak {zn.}
vlak {zn.}
Ze hebben wiskunde gebruikt om de vorm van het universum vlak voor en na de oerknal te berekenen.
Ze hebben wiskunde gebruikt om de vorm van het universum vlak voor en na de oerknal te berekenen.
vlak {zn.}
vlak {zn.}
vlak, plat vlak {zn.}
vlak
plat vlak {zn.}
vlak {bw.}
vlak {bw.}
exact, juist, precies, scherp, vlak {bw.}
exact
juist
precies
scherp
vlak {bw.}
oppervlak, vlak {zn.}
oppervlak
vlak {zn.}
Het oppervlak van een ballon is geen Euclidische ruimte, en volgt daarom niet de regels van de Euclidische meetkunde.
Het oppervlak van een ballon is geen Euclidische ruimte, en volgt daarom niet de regels van de Euclidische meetkunde.
effen, gelijk, vlak {bn.}
effen
gelijk
vlak {bn.}
gelijkmaken, vlakken, egaliseren {ww.}
gelijkmaken
vlakken
egaliseren {ww.}

ik egaliseer
jij egaliseert
hij/zij/het egaliseert

ik maak gelijk
jij maakt gelijk
hij/zij/het maakt gelijk
» meer vervoegingen van gelijkmaken

effenen, vlakken, afvlakken, slechten, nivelleren, egaliseren, aplaneren, gelijkmaken {ww.}
effenen
vlakken
afvlakken
slechten
nivelleren
egaliseren
aplaneren
gelijkmaken {ww.}

ik vlak af
jij vlakt af
hij/zij/het vlakt af

ik effen
jij effent
hij/zij/het effent
» meer vervoegingen van effenen



Gerelateerd aan vlak

plat vlak - exact - juist - precies - scherp - oppervlak - effen - gelijk - gelijkmaken - vlakken - egaliseren - effenen - afvlakken - slechten - nivellerenbewerken