Vertaling van zoeven
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
juist, net, pas, straks, zojuist, zoëven, daarnet, daarstraks, zonet {bw.}
juist
net
pas
straks
zojuist
zoëven
daarnet
daarstraks
zonet {bw.}
net
pas
straks
zojuist
zoëven
daarnet
daarstraks
zonet {bw.}
stuiven, razen, zoeven {ww.}
stuiven
razen
zoeven {ww.}
razen
zoeven {ww.}
ik raas
jij raast
hij/zij/het raast
ik stuif
jij stuift
hij/zij/het stuift
» meer vervoegingen van stuiven