Vertaling van net

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
net [o], netwerk [o] {zn.}
net [o]
netwerk [o] {zn.}
Hij repareerde het net.
Hij repareerde het net.
Hij is net teruggekomen.
Hij is net teruggekomen.
net [o] {zn.}
net [o] {zn.}
Hij is net gegaan.
Hij is net gegaan.
Paul heeft net gebeld.
Paul heeft net gebeld.
net, rek, bagagenet [o] {zn.}
net
rek
bagagenet [o] {zn.}
Ik ben net opgestaan.
Ik ben net opgestaan.
net, duidelijk {bn.}
net
duidelijk {bn.}
net, netschrift {zn.}
net
netschrift {zn.}
mooi, net {bw.}
mooi
net {bw.}
fraai, mooi, knap, net, schoon {bn.}
fraai
mooi
knap
net
schoon {bn.}
elegant, net {bw.}
elegant
net {bw.}
helder, net, zindelijk {bn.}
helder
net
zindelijk {bn.}
bevallig, elegant, net, piekfijn, zwierig {bn.}
bevallig
elegant
net
piekfijn
zwierig {bn.}
degelijk, eerlijk, eerzaam, fatsoenlijk, net {bn.}
degelijk
eerlijk
eerzaam
fatsoenlijk
net {bn.}
juist, net, pal, precies, exact {bw.}
juist
net
pal
precies
exact {bw.}
juist, net, pas, straks, zojuist, zoëven, daarnet, daarstraks, zonet {bw.}
juist
net
pas
straks
zojuist
zoëven
daarnet
daarstraks
zonet {bw.}
Anteunnette, Anthonia, Antonetta, Antonia, Net, Netta, Teuna, Tonia {eigenn.}
Anteunnette
Anthonia
Antonetta
Antonia
Net
Netta
Teuna
Tonia {eigenn.}


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Hij repareerde het net.

Hij repareerde het net.

Hij is net teruggekomen.

Hij is net teruggekomen.

Hij is net gegaan.

Hij is net gegaan.

Paul heeft net gebeld.

Paul heeft net gebeld.

Ik ben net opgestaan.

Ik ben net opgestaan.

Ze is net vertrokken.

Ze is net vertrokken.

Razvan is net vertrokken.

Razvan is net vertrokken.

Ik ben net overvallen geweest.

Ik ben net overvallen geweest.

Je lijkt net op hem.

Je lijkt net op hem.

Ze is net twintig geworden.

Ze is net twintig geworden.

Ik ben net terug uit school.

Ik ben net terug uit school.

Ik ben net zo sterk als jij.

Ik ben net zo sterk als jij.

Het is hier nog net als vroeger.

Het is hier nog net als vroeger.

Die bofkont heeft net de loterij gewonnen.

Die bofkont heeft net de loterij gewonnen.

Ik heb het boek net uitgelezen.

Ik heb het boek net uitgelezen.


Gerelateerd aan net

netwerk - rek - bagagenet - duidelijk - netschrift - mooi - fraai - knap - schoon - elegant - helder - zindelijk - bevallig - piekfijn - zwierig