Vertaling van zwart-wit

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
zwart-wit {zn.}
zwart-wit {zn.}
zwartmaken, verguizen {ww.}
zwartmaken
verguizen {ww.}

ik verguis
ik verguisde
jij verguist

ik maak zwart
ik maakte zwart
jij maakt zwart
» meer vervoegingen van zwartmaken

zwarten, zwart maken {ww.}
zwarten
zwart maken {ww.}

ik zwart
jij zwart
hij/zij/het zwart

ik zwart
jij zwart
hij/zij/het zwart
» meer vervoegingen van zwarten

kleurloos, achromatisch, ongekleurd, zwart-wit {bn.}
kleurloos
achromatisch
ongekleurd
zwart-wit {bn.}
ongenuanceerd, zwart-wit {bn.}
ongenuanceerd
zwart-wit {bn.}
zwartkijken {ww.}
zwartkijken {ww.}

ik kijk zwart
ik keek zwart
jij kijkt zwart

ik kijk zwart
ik keek zwart
jij kijkt zwart
» meer vervoegingen van zwartkijken

zwartmaken, , schandaliseren, lasteren, bezwadderen, bekladden, belasteren {ww.}
zwartmaken

schandaliseren
lasteren
bezwadderen
bekladden
belasteren {ww.}

ik beklad
ik bekladde
jij bekladt

ik maak zwart
ik maakte zwart
jij maakt zwart
» meer vervoegingen van zwartmaken