Vertaling van zweep
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
zweep {zn.}
zweep {zn.}
stimuleren, zwepen, prikkelen, aanvuren, aansporen, aanporren {ww.}
stimuleren
zwepen
prikkelen
aanvuren
aansporen
aanporren {ww.}
zwepen
prikkelen
aanvuren
aansporen
aanporren {ww.}
ik por aan
jij port aan
hij/zij/het port aan
ik stimuleer
jij stimuleert
hij/zij/het stimuleert
» meer vervoegingen van stimuleren
Naar aanleiding van de demografische gegevens was de regering genoodzaakt een beleid aan te nemen dat het geboortecijfer zou stimuleren.
Naar aanleiding van de demografische gegevens was de regering genoodzaakt een beleid aan te nemen dat het geboortecijfer zou stimuleren.
zwepen, met de zweep geven, striemen, geselen {ww.}
zwepen
met de zweep geven
striemen
geselen {ww.}
met de zweep geven
striemen
geselen {ww.}
ik gesel
jij geselt
hij/zij/het geselt
ik zweep
jij zweept
hij/zij/het zweept
» meer vervoegingen van zwepen
zwepen, opwekken, aanvuren, aanwakkeren, aansporen {ww.}
zwepen
opwekken
aanvuren
aanwakkeren
aansporen {ww.}
opwekken
aanvuren
aanwakkeren
aansporen {ww.}
ik spoor aan
jij spoort aan
hij/zij/het spoort aan
ik zweep
jij zweept
hij/zij/het zweept
» meer vervoegingen van zwepen