Vertaling van zwirrelen
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
zwirrelen, dwarrelen, wervelen, warrelen, kolken {ww.}
zwirrelen
dwarrelen
wervelen
warrelen
kolken {ww.}
dwarrelen
wervelen
warrelen
kolken {ww.}
hij/zij/het dwarrelt
zij dwarrelen
hij/zij/het kolkt
hij/zij/het zwirrelt
zij zwirrelen
hij/zij/het zwirrelt
» meer vervoegingen van zwirrelen
zwirrelen, zwieren {ww.}
zwirrelen
zwieren {ww.}
zwieren {ww.}
ik zwier
jij zwiert
hij/zij/het zwiert
ik zwier
jij zwiert
hij/zij/het zwiert
» meer vervoegingen van zwieren
zwaaien, zwirrelen, zwindelen, zwieren, zwiepen, slingeren {ww.}
zwaaien
zwirrelen
zwindelen
zwieren
zwiepen
slingeren {ww.}
zwirrelen
zwindelen
zwieren
zwiepen
slingeren {ww.}
ik slinger
jij slingert
hij/zij/het slingert
ik zwaai
jij zwaait
hij/zij/het zwaait
» meer vervoegingen van zwaaien
Ik ben naar het vliegveld geweest om een vriend uit te zwaaien.
Ik ben naar het vliegveld geweest om een vriend uit te zwaaien.
Ik ben alleen even naar het vliegveld geweest om een vriend die naar Europa ging uit te zwaaien.
Ik ben alleen even naar het vliegveld geweest om een vriend die naar Europa ging uit te zwaaien.