Vertaling van bij

Inhoud:

Nederlands
Zweeds
bij [m] (de ~) {zn.}
bi
aan, bij, dichtbij, naast, nabij {vz.}
bi
hos
vid
aan, bij, ten huize van {vz.}
vid
aan, bij, naar, tegen, tot, voor, op {vz.}

till
gedurende, onder, bij, tijdens {vz.}
medan
så länge
under
under loppet av


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Zweeds

Hij zag een hond bij de deur.

Han såg en hund i närheten av dörren.

We wonen dicht bij het station.

Vi bor nära stationen.

Je moet de koe bij de horens vatten!

Du måste ta tjuren vid hornen!

Ze hielp haar vader bij het werk in de tuin.

Hon hjälpte sin far med trädgårdsarbetet.

Ik vind de clitoris niet bij mijn vriendin.

Jag kan inte finna min flickväns klitoris.


Gerelateerd aan bij

aan - dichtbij - naast - nabij - ten huize van - naar - tegen - tot - voor - op - gedurende - onder - tijdens