Vertaling van op

Inhoud:

Nederlands
Zweeds
aan, jegens, met, om, op, te, tot, voor, in {vz.}
på
aan, bij, naar, tegen, tot, voor, op {vz.}
på
till
in, binnen, per, te, op {vz.}
i
naar boven, omhoog, op, opwaarts {bw.}
upp
uppåt
uit, van, op {vz.}
från
ifrån
ut
utav


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Zweeds

Kop op!

Ryck upp er!

Sta op!

Stå upp.

Katoen neemt water op.

Bomull absorberar vatten.

Een meisje belde me op.

En tjej ringde mig.

Ik ben verliefd op jou.

Jag är kär i dig.

Hij staat op het podium.

Han står på scenen.

Ik heb vandaag op een eenwielfiets gefietst.

Jag cyklade enhjuling idag.

Mijn kamer kijkt uit op het oosten.

Mitt rum vetter mot öst.

Hangt u uw jas toch op.

Häng upp din kappa, tack.

Ik kuste haar op haar voorhoofd.

Jag kysste henne på pannan.

Twee kinderen zitten op een hek.

Två barn sitter på staketet.

Jouw probleem lijkt op dat van mij.

Ditt problem liknar mitt.

Wikipedia is de beste encyclopedie op internet.

Wikipedia är den bästa encyklopedin på nätet.

De kat sliep op de tafel.

Katten sov på bordet.

We zijn op dezelfde dag geboren.

Vi föddes på samma dag.


Gerelateerd aan op

synoniemen

aan - jegens - met - om - te - tot - voor - in - bij - naar - tegen - binnen - per - naar boven - omhoog