Vertaling van met

Inhoud:

Nederlands
Zweeds
met, samen met {vz.}
med
aan, jegens, met, om, op, te, tot, voor, in {vz.}
jegens, met, tegen, tegenaan, tegenover, versus {vz.}
emot
inemot
mot
door, met, per {vz.}
per
aan, aangaande, betreffende, met, over, van, in {vz.}
om
över
door, uit, vanwege, voor, wegens, met, om {vz.}


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Zweeds

Laat me met rust!

Låt mig vara!

Wil je met me dansen?

Skulle du vilja dansa med mig?

Ik wil met je meegaan.

Jag vill gå med dig.

Hoe gaat het met jullie moeder?

Hur mår din mamma?

Hij vulde het glas met wijn.

Han fyllde glaset med vin.

Ken heeft tegen mij gewonnen met schaken.

Ken slog mig på schack.

Ik wil met Getter Jaani sterven.

Jag vill dö med Getter Jaani.

Ik ben net klaar met eten.

Jag har precis ätit färdig.

Hij woont samen met zijn ouders.

Han bor med sin föräldrar.

Tom spot altijd met John om zijn dialect

Tom gör alltid narr ut av John på grund ut av hans dialekt.

Wat scheelt er met je? Je ziet er bleek uit.

Vad fattas dig? Du ser blek ut.

Computers worden vaak vergeleken met het menselijk brein.

Datorn jämförs ofta med människans hjärna.

Kijk naar het huis met het rode dak.

Titta på huset med det röda taket.

Je vraagt heeft niks met het onderwerp te maken.

Din fråga hör inte till ämnet.

Ze hebben een goede verhouding met hun buren.

De är på god fot med sina grannar.


Gerelateerd aan met

samen met - aan - jegens - om - op - te - tot - voor - in - tegen - tegenaan - tegenover - versus - door - per