Vervoeging van advance
Onbepaalde wijs (infinitief): to advance
44 alternatieve vertalingen
- aanbieden
- aanjagen
- aanpakken
- aanrukken
- aanwinnen
- avanceren
- benaderen
- bevorderen
- bieden
- bijschuiven
- doormarcheren
- doorschuiven
- doorstromen
- genaken
- influisteren
- naderen
- opmarcheren
- opperen
- oprukken
- poneren
- promoveren
- stellen
- suggereren
- terugzetten
- uitloven
- verhaasten
- verhogen
- vervroegen
- voordragen
- voorkomen
- voorschieten
- voorslaan
- voorstellen
- voortbewegen
- voortgaan
- voortschrijden
- voorttrekken
- vooruitgaan
- vooruitkomen
- vooruitzetten
- voorzetten
- vorderen
- wegpromoveren
- winnen
Engels
Nederlands
Present
- I advance
- you advance
- he/she/it advances
- we advance
- you advance
- they advance
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik ga over
- jij gaat over
- hij/zij/het gaat over
- wij gaan over
- jullie gaan over
- zij gaan over
Simple past
- I advanced
- you advanced
- he/she/it advanced
- we advanced
- you advanced
- they advanced
Onvoltooid verleden tijd
- ik ging over
- jij ging over
- hij/zij/het ging over
- wij gingen over
- jullie gingen over
- zij gingen over
Present perfect
- I have advanced
- you have advanced
- he/she/it has advanced
- we have advanced
- you have advanced
- they have advanced
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik ben overgegaan
- jij bent overgegaan
- hij/zij/het is overgegaan
- wij zijn overgegaan
- jullie zijn overgegaan
- zij zijn overgegaan
Past perfect
- I had advanced
- you had advanced
- he/she/it had advanced
- we had advanced
- you had advanced
- they had advanced
Voltooid verleden tijd
- ik was overgegaan
- jij was overgegaan
- hij/zij/het was overgegaan
- wij waren overgegaan
- jullie waren overgegaan
- zij waren overgegaan
Future
- I will advance
- you will advance
- he/she/it will advance
- we will advance
- you will advance
- they will advance
Toekomende tijd I
- ik zal overgaan
- jij zult overgaan
- hij/zij/het zal overgaan
- wij zullen overgaan
- jullie zullen overgaan
- zij zullen overgaan
Future perfect
- I will have advanced
- you will have advanced
- he/she/it will have advanced
- we will have advanced
- you will have advanced
- they will have advanced
Toekomende tijd II
- ik zal overgegaan zijn
- jij zult overgegaan zijn
- hij/zij/het zal overgegaan zijn
- wij zullen overgegaan zijn
- jullie zullen overgegaan zijn
- zij zullen overgegaan zijn
Conditional present
- I would advance
- you would advance
- he/she/it would advance
- we would advance
- you would advance
- they would advance
Conditionalis I
- ik zou overgaan
- jij zou overgaan
- hij/zij/het zou overgaan
- wij zouden overgaan
- jullie zouden overgaan
- zij zouden overgaan
Conditional perfect
- I would have advanced
- you would have advanced
- he/she/it would have advanced
- we would have advanced
- you would have advanced
- they would have advanced
Conditionalis II
- ik zou zijn overgegaan
- jij zou zijn overgegaan
- hij/zij/het zou zijn overgegaan
- wij zouden zijn overgegaan
- jullie zouden zijn overgegaan
- zij zouden zijn overgegaan
Imperative
- you advance
- you advance
Imperatief
- jij ga over
- jullie gaat over