Vervoeging van bang
Onbepaalde wijs (infinitief): to bang
44 alternatieve vertalingen
- aanschroeven
- bekennen
- bibberen
- bonken
- bonzen
- cohabiteren
- coïteren
- dichtgooien
- dichtklappen
- dichtslaan
- dichtsmijten
- emmeren
- flensen
- fleppen
- fokken
- hameren
- hengsten
- ketsen
- kezen
- kieren
- klappen
- knallen
- naaien
- nemen
- neuken
- pakken
- palen
- petsen
- ploffen
- poepen
- pompen
- rammen
- rollebollen
- schroeven
- seksen
- slapen
- soppen
- toegooien
- toeslaan
- vastschroeven
- verspenen
- vogelen
- vrijen
- wippen
Engels
Nederlands
Present
- I bang
- you bang
- he/she/it bangs
- we bang
- you bang
- they bang
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik voos
- jij voost
- hij/zij/het voost
- wij vozen
- jullie vozen
- zij vozen
Simple past
- I banged
- you banged
- he/she/it banged
- we banged
- you banged
- they banged
Onvoltooid verleden tijd
- ik voosde
- jij voosde
- hij/zij/het voosde
- wij voosden
- jullie voosden
- zij voosden
Present perfect
- I have banged
- you have banged
- he/she/it has banged
- we have banged
- you have banged
- they have banged
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gevoosd
- jij hebt gevoosd
- hij/zij/het heeft gevoosd
- wij hebben gevoosd
- jullie hebben gevoosd
- zij hebben gevoosd
Past perfect
- I had banged
- you had banged
- he/she/it had banged
- we had banged
- you had banged
- they had banged
Voltooid verleden tijd
- ik had gevoosd
- jij had gevoosd
- hij/zij/het had gevoosd
- wij hadden gevoosd
- jullie hadden gevoosd
- zij hadden gevoosd
Future
- I will bang
- you will bang
- he/she/it will bang
- we will bang
- you will bang
- they will bang
Toekomende tijd I
- ik zal vozen
- jij zult vozen
- hij/zij/het zal vozen
- wij zullen vozen
- jullie zullen vozen
- zij zullen vozen
Future perfect
- I will have banged
- you will have banged
- he/she/it will have banged
- we will have banged
- you will have banged
- they will have banged
Toekomende tijd II
- ik zal gevoosd hebben
- jij zult gevoosd hebben
- hij/zij/het zal gevoosd hebben
- wij zullen gevoosd hebben
- jullie zullen gevoosd hebben
- zij zullen gevoosd hebben
Conditional present
- I would bang
- you would bang
- he/she/it would bang
- we would bang
- you would bang
- they would bang
Conditionalis I
- ik zou vozen
- jij zou vozen
- hij/zij/het zou vozen
- wij zouden vozen
- jullie zouden vozen
- zij zouden vozen
Conditional perfect
- I would have banged
- you would have banged
- he/she/it would have banged
- we would have banged
- you would have banged
- they would have banged
Conditionalis II
- ik zou hebben gevoosd
- jij zou hebben gevoosd
- hij/zij/het zou hebben gevoosd
- wij zouden hebben gevoosd
- jullie zouden hebben gevoosd
- zij zouden hebben gevoosd
Imperative
- you bang
- you bang
Imperatief
- jij voos
- jullie voost