Vervoeging van beat
Onbepaalde wijs (infinitief): to beat
45 alternatieve vertalingen
- afdrogen
- afgrazen
- afjakkeren
- afmatten
- aframmelen
- afranselen
- afrennen
- afrossen
- aftobben
- aftroeven
- aftuigen
- bevangen
- houwen
- inpeperen
- kabbelen
- klappen
- klapperen
- kloppen
- klotsen
- klutsen
- laveren
- meppen
- nekken
- omroeren
- onttrekken
- overtreffen
- overwinnen
- plassen
- plonzen
- pulseren
- roeren
- slaan
- slingeren
- slopen
- stampen
- swingen
- trommelen
- uitblinken
- uitmergelen
- uitmunten
- uitputten
- verslaan
- voorbijstreven
- zegevieren
- zwaaien
Engels
Nederlands
Present
- I beat
- you beat
- he/she/it beats
- we beat
- you beat
- they beat
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik roer door
- jij roert door
- hij/zij/het roert door
- wij roeren door
- jullie roeren door
- zij roeren door
Simple past
- I beat
- you beat
- he/she/it beat
- we beat
- you beat
- they beat
Onvoltooid verleden tijd
- ik roerde door
- jij roerde door
- hij/zij/het roerde door
- wij roerden door
- jullie roerden door
- zij roerden door
Present perfect
- I have beaten
- you have beaten
- he/she/it has beaten
- we have beaten
- you have beaten
- they have beaten
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb doorgeroerd
- jij hebt doorgeroerd
- hij/zij/het heeft doorgeroerd
- wij hebben doorgeroerd
- jullie hebben doorgeroerd
- zij hebben doorgeroerd
Past perfect
- I had beaten
- you had beaten
- he/she/it had beaten
- we had beaten
- you had beaten
- they had beaten
Voltooid verleden tijd
- ik had doorgeroerd
- jij had doorgeroerd
- hij/zij/het had doorgeroerd
- wij hadden doorgeroerd
- jullie hadden doorgeroerd
- zij hadden doorgeroerd
Future
- I will beat
- you will beat
- he/she/it will beat
- we will beat
- you will beat
- they will beat
Toekomende tijd I
- ik zal doorroeren
- jij zult doorroeren
- hij/zij/het zal doorroeren
- wij zullen doorroeren
- jullie zullen doorroeren
- zij zullen doorroeren
Future perfect
- I will have beaten
- you will have beaten
- he/she/it will have beaten
- we will have beaten
- you will have beaten
- they will have beaten
Toekomende tijd II
- ik zal doorgeroerd hebben
- jij zult doorgeroerd hebben
- hij/zij/het zal doorgeroerd hebben
- wij zullen doorgeroerd hebben
- jullie zullen doorgeroerd hebben
- zij zullen doorgeroerd hebben
Conditional present
- I would beat
- you would beat
- he/she/it would beat
- we would beat
- you would beat
- they would beat
Conditionalis I
- ik zou doorroeren
- jij zou doorroeren
- hij/zij/het zou doorroeren
- wij zouden doorroeren
- jullie zouden doorroeren
- zij zouden doorroeren
Conditional perfect
- I would have beaten
- you would have beaten
- he/she/it would have beaten
- we would have beaten
- you would have beaten
- they would have beaten
Conditionalis II
- ik zou hebben doorgeroerd
- jij zou hebben doorgeroerd
- hij/zij/het zou hebben doorgeroerd
- wij zouden hebben doorgeroerd
- jullie zouden hebben doorgeroerd
- zij zouden hebben doorgeroerd
Imperative
- you beat
- you beat
Imperatief
- jij roer door
- jullie roert door