Vervoeging van turn
Onbepaalde wijs (infinitief): to turn
40 alternatieve vertalingen
- aankloppen
- afslaan
- afwijken
- appelleren
- beploegen
- bukken
- doorploegen
- draaien
- inroepen
- kantelen
- keren
- ombuigen
- omdraaien
- omgooien
- omkeren
- omleggen
- omploegen
- omslaan
- omvergooien
- omwenden
- ploegen
- raadplegen
- ronddraaien
- rondwentelen
- scheuren
- schiften
- tegenlachen
- toelachen
- verbuigen
- verdraaien
- verrekken
- verstuiken
- verzwikken
- vrijgeven
- wenden
- wentelen
- werken
- zuren
- zwenken
- zwikken
Engels
Nederlands
Present
- I turn
- you turn
- he/she/it turns
- we turn
- you turn
- they turn
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik ga over
- jij gaat over
- hij/zij/het gaat over
- wij gaan over
- jullie gaan over
- zij gaan over
Simple past
- I turned
- you turned
- he/she/it turned
- we turned
- you turned
- they turned
Onvoltooid verleden tijd
- ik ging over
- jij ging over
- hij/zij/het ging over
- wij gingen over
- jullie gingen over
- zij gingen over
Present perfect
- I have turned
- you have turned
- he/she/it has turned
- we have turned
- you have turned
- they have turned
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik ben overgegaan
- jij bent overgegaan
- hij/zij/het is overgegaan
- wij zijn overgegaan
- jullie zijn overgegaan
- zij zijn overgegaan
Past perfect
- I had turned
- you had turned
- he/she/it had turned
- we had turned
- you had turned
- they had turned
Voltooid verleden tijd
- ik was overgegaan
- jij was overgegaan
- hij/zij/het was overgegaan
- wij waren overgegaan
- jullie waren overgegaan
- zij waren overgegaan
Future
- I will turn
- you will turn
- he/she/it will turn
- we will turn
- you will turn
- they will turn
Toekomende tijd I
- ik zal overgaan
- jij zult overgaan
- hij/zij/het zal overgaan
- wij zullen overgaan
- jullie zullen overgaan
- zij zullen overgaan
Future perfect
- I will have turned
- you will have turned
- he/she/it will have turned
- we will have turned
- you will have turned
- they will have turned
Toekomende tijd II
- ik zal overgegaan zijn
- jij zult overgegaan zijn
- hij/zij/het zal overgegaan zijn
- wij zullen overgegaan zijn
- jullie zullen overgegaan zijn
- zij zullen overgegaan zijn
Conditional present
- I would turn
- you would turn
- he/she/it would turn
- we would turn
- you would turn
- they would turn
Conditionalis I
- ik zou overgaan
- jij zou overgaan
- hij/zij/het zou overgaan
- wij zouden overgaan
- jullie zouden overgaan
- zij zouden overgaan
Conditional perfect
- I would have turned
- you would have turned
- he/she/it would have turned
- we would have turned
- you would have turned
- they would have turned
Conditionalis II
- ik zou zijn overgegaan
- jij zou zijn overgegaan
- hij/zij/het zou zijn overgegaan
- wij zouden zijn overgegaan
- jullie zouden zijn overgegaan
- zij zouden zijn overgegaan
Imperative
- you turn
- you turn
Imperatief
- jij ga over
- jullie gaat over