Vertaling van gathered
zich ophopen
te hoop lopen
samenrotten
samenscholen
kruien
I gathered
you gathered
he/she/it gathered
ik kruide
jij kruide
hij/zij/het kruide
» meer vervoegingen van kruien
opeenstapelen
opstapelen
stapelen
ophopen
opeenhopen
I gathered
you gathered
he/she/it gathered
ik taste
jij taste
hij/zij/het taste
» meer vervoegingen van tassen
I gathered
you gathered
he/she/it gathered
ik leidde af
jij leidde af
hij/zij/het leidde af
» meer vervoegingen van afleiden
I gathered
you gathered
he/she/it gathered
ik kwam bijeen
jij kwam bijeen
hij/zij/het kwam bijeen
» meer vervoegingen van bijeenkomen
I gathered
you gathered
he/she/it gathered
ik verzamelde
jij verzamelde
hij/zij/het verzamelde
» meer vervoegingen van verzamelen
I gathered
you gathered
he/she/it gathered
ik besloot
jij besloot
hij/zij/het besloot
» meer vervoegingen van besluiten
I gathered
you gathered
he/she/it gathered
ik kwam samen
jij kwam samen
hij/zij/het kwam samen
» meer vervoegingen van samenkomen
Voorbeelden in zinsverband
A crowd gathered on this street.
Een menigte verzamelde zich in deze straat.
She gathered the pieces of the broken dish.
Ze verzamelde de stukken van het gebroken bord.