Betekenis van:
passage
passage
Zelfstandig naamwoord
- mogelijkheid tot passeren; plaats waar men kan passeren; doorgang; mogelijkheid tot passeren
- a way through or along which someone or something may pass
Hyperoniemen
Hyponiemen
passage
Zelfstandig naamwoord
- passage in boek
- a section of text; particularly a section of medium length
Hyperoniemen
Hyponiemen
passage
Zelfstandig naamwoord
- het passeren van de meridiaan door een ster
- the act of passing from one state or place to the next
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
passage
Zelfstandig naamwoord
- het overgaan
- the act of passing from one state or place to the next
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
passage
Zelfstandig naamwoord
- proces v.h. doorvaren
- the act of passing from one state or place to the next
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
passage
Zelfstandig naamwoord
- doorgang
- a way through or along which someone or something may pass
Hyperoniemen
Hyponiemen
passage
Zelfstandig naamwoord
- a path or channel or duct through or along which something may pass
"the nasal passages"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
passage
Zelfstandig naamwoord
- passage
- a section of text; particularly a section of medium length
Hyperoniemen
Hyponiemen
passage
Zelfstandig naamwoord
- a short section of a musical composition
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
passage
Zelfstandig naamwoord
- overhandiging
- the act of passing something to another person