Betekenis van:
unify

to unify
Werkwoord
  • het samengaan van instellingen of bedrijven.
  • join or combine

Synoniemen

Hyperoniemen

to unify
Werkwoord
  • bindend aaneenhechten; een band scheppen
  • join or combine

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

to unify
Werkwoord
  • één geheel worden
  • to bring or combine together or with something else

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

to unify
Werkwoord
  • scharen
  • act in concert or unite in a common purpose or belief

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

to unify
Werkwoord
  • verenigen, scharen, groeperen, aaneensluiten
  • act in concert or unite in a common purpose or belief

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

to unify
Werkwoord
  • scharen
  • act in concert or unite in a common purpose or belief

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

to unify
Werkwoord
    • bring together for a common purpose or action or ideology or in a shared situation

    Synoniemen

    Hyperoniemen

    Hyponiemen

    to unify
    Werkwoord
    • amalgameren
    • to bring or combine together or with something else

    Synoniemen

    Hyperoniemen

    Hyponiemen

    to unify
    Werkwoord
    • mêleren, mengen, mixen, vermengen
    • to bring or combine together or with something else

    Synoniemen

    Hyperoniemen

    Hyponiemen

    to unify
    Werkwoord
    • uniëren
    • become one

    Synoniemen

    Hyperoniemen

    Hyponiemen


    Voorbeeldzinnen

    1. He tried to unify the various groups.