Betekenis van:
win
win
Zelfstandig naamwoord
- overwinning in een rit
- a victory (as in a race or other competition)
"he was happy to get the win"
Hyperoniemen
Hyponiemen
win
Zelfstandig naamwoord
- something won (especially money)
Synoniemen
Hyperoniemen
to win
Werkwoord
- overwinnaar worden in een spel, wedstrijd e.d.
- be the winner in a contest or competition; be victorious
Hyperoniemen
Hyponiemen
to win
Werkwoord
- op voorsprong komen; naar voren gaan
- obtain advantages, such as points, etc.
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
to win
Werkwoord
- met succes doen
- attain success or reach a desired goal
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
to win
Werkwoord
- (van zaken) succes oogsten
- attain success or reach a desired goal
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
to win
Werkwoord
- de voorsprong verkleinen
- obtain advantages, such as points, etc.
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
to win
Werkwoord
- zich houden aan
- attain success or reach a desired goal
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
to win
Werkwoord
- gelukken, gaan, lukken, slagen
- attain success or reach a desired goal