Betekenis van:
afspringen

afspringen
Werkwoord
  • naar beneden springen
"van de duikplank afspringen"

Hyperoniemen

afspringen
Werkwoord
  • naar toespringen
"op [de pannenkoeken] afspringen"
"de agenten sprongen op de bankrovers af"

Hyperoniemen

afspringen
Werkwoord
  • plotseling loslaten
"van [de pan] afspringen"
"de vonken springen ervan af"

Hyperoniemen

afspringen
Werkwoord
  • zich met een sprong verwijderen
"van de boot afspringen"
"van een tafel/stoel afspringen"

Hyperoniemen

Hyponiemen

afspringen
Werkwoord
  • afscheiden door springen

Hyperoniemen

afspringen
Werkwoord
  • slechts de oppervlakte raken en doorschieten

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen