Betekenis van:
afzonderen

afzonderen
Werkwoord
  • ''zich ~'' zichzelf uit de groep halen
"De man wilde zich graag afzonderen toen hij met die groep wildebrassen op stap ging."
afzonderen
Werkwoord
  • (een ruimte) van een aangrenzende ruimte afscheiden
"besmette varkens afzonderen"

Synoniemen

Hyperoniemen

afzonderen
Werkwoord
  • je terugtrekken; je verwijderen

Synoniemen

Hyperoniemen

afzonderen
Werkwoord
  • afscheiden

Voorbeeldzinnen

  1. het afzonderen van als huisdier gehouden eenden en ganzen van ander pluimvee.