Betekenis van:
begin

begin
Zelfstandig naamwoord
  • het begin of ontstaan van iets.

Synoniemen

begin (het ~)
Zelfstandig naamwoord
  • de eerste tijd van het bestaan van iets
"in het begin"
"een goed begin is het halve werk"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

begin (het ~)
Zelfstandig naamwoord
  • begin, startpunt; begin van iets dat groeit; plaats waar iets vandaan komt; oorsprong; oorsprong
"in den beginne"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

begin
Zelfstandig naamwoord
  • het eerste deel

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Ik begin deze namiddag.
  2. Vandaag begin ik een raplied te schrijven.
  3. Het officiële begin is op zaterdag.
  4. Een goed begin is het halve werk.
  5. Een goed begin is het halve werk.
  6. Ik begin mijn vriendin te missen.
  7. In het begin geloofden ze hem niet.
  8. Vanaf het begin
  9. In het begin wist ik niet wat te doen.
  10. In het begin schiep God de hemel en de aarde.
  11. In het begin schiep God de hemel en de aarde.
  12. Aan het begin van elk weekeinde ben ik tegelijk moe en vrolijk.
  13. Met dat als begin werden veel Europese gedichten en werd veel literatuur geïntroduceerd.
  14. Ik was van in het begin al niet van plan om in een grote stad te wonen.
  15. In het begin had hij een hekel aan haar, maar na verloop van tijd ging hij van haar houden.