Betekenis van:
gebrek

gebrek (het ~ | meervoud gebreken)
Zelfstandig naamwoord
  • fout in een zaak; gebrek; dat waardoor iets niet correct werkt; onjuistheid in een werk
"verborgen gebreken"
"gebreken ontdekken in iets"

Synoniemen

Hyperoniemen

gebrek (het ~ | meervoud gebreken)
Zelfstandig naamwoord
  • onvolkomenheid; belemmering in iemands functioneren; iets dat last geeft
"elke gek heeft zijn gebrek"
"een lastig/hinderlijk gebrek"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

gebrek (het ~)
Zelfstandig naamwoord
  • onvoldoende aanwezigheid; het niet bezitten van iets; ontbrekende hoeveelheid
"in gebreke blijven"
"bij gebrek aan.."

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

gebrek
Zelfstandig naamwoord
  • een tekort
"Er is een gebrek aan voedsel."
gebrek
Zelfstandig naamwoord
  • een defect, een mankement
"De gebreken stapelen zich op."
gebrek (het ~)
Zelfstandig naamwoord
  • toestand van gebrek aan middelen; armoede; gebrek aan levensbehoeften; gebrek
"gebrek lijden"
"nijpend gebrek"

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Gebrek aan beweging kan de gezondheid schaden.
  2. Wij zijn mislukt doordat het gebrek aan voorbereiding.
  3. Mensen wonende in dit gebied sterven aan een gebrek aan water.
  4. Als ge over zijn werk oordeelt, denk dan ook aan zijn gebrek aan ervaring.
  5. Gebrek
  6. Groot gebrek
  7. Klein gebrek
  8. gebrek aan overeenstemming;
  9. ernstig gebrek aan overeenstemming;
  10. Gebrek in de weefsels/cellen
  11. Rendementsaftrek wegens gebrek aan liquiditeit
  12. Gebrek aan controles ter plaatse
  13. Rendementsaftrek wegens gebrek aan liquiditeit
  14. Gebrek aan controles ter plaatse.
  15. Gebrek aan controles inzake aanhoudperiode.