Betekenis van:
gemaal

gemaal (het ~ | meervoud gemalen)
Zelfstandig naamwoord
  • bemaalinrichting
"de bouw van een nieuw gemaal"
"het gemaal aan de rand van de polder"

Hyperoniemen

gemaal (de ~ | meervoud gemalen, gemaals)
Zelfstandig naamwoord
  • man met wie men getrouwd is; echtgenoot; echtgenoot; gelijke
"de Prins Gemaal"

Synoniemen

Hyperoniemen

gemaal (het ~)
Zelfstandig naamwoord
  • gezanik, geleuter
"het gemaal in mijn hoofd"

Synoniemen

Hyperoniemen

gemaal
Zelfstandig naamwoord
  • ''(formeel)'' echtgenoot, man
gemaal
Zelfstandig naamwoord
  • installatie die overtollig water een polder uit maalt