Betekenis van:
historie

historie (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • het geheel van de kennis en het geregeld verhaal van hetgeen in vroeger tijd is gebeurd
"vaderlandse historie"
"de historie leert (ons/mij/hem) dat ..."

Synoniemen

Hyperoniemen

historie (de ~ | meervoud histories, historiën)
Zelfstandig naamwoord
  • mondeling verslag van een reeks ware of fictieve gebeurtenissen
"volgens mij is die hele historie verzonnen"
"de historie vertelt/vermeldt"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. Entiteiten die geen of onvoldoende eigen historie hebben, maken gebruik van gegevens van vergelijkbare entiteiten voor vergelijkbare financiële instrumenten.
  2. Er moet echter worden aangetekend dat er in de historie van het dossier geen spoor te vinden is van de intentie van de Italiaanse autoriteiten om enig project individueel aan te melden, ongeacht de omvang of het steunbedrag.