Betekenis van:
hoedanigheid

hoedanigheid (de ~ | meervoud hoedanigheden)
Zelfstandig naamwoord
  • gesteldheid, kwaliteit
"van dezelfde hoedanigheid"

Hyperoniemen

Hyponiemen

hoedanigheid (de ~ | meervoud hoedanigheden)
Zelfstandig naamwoord
  • staat, waardigheid
"in de hoedanigheid van [politieagent]"

Synoniemen

Hyperoniemen

hoedanigheid
Zelfstandig naamwoord
  • een gesteldheid
"Hij was in een humeurige hoedanigheid."
hoedanigheid
Zelfstandig naamwoord
  • een functie die men vervult
"Ik doe dit in de hoedanigheid van een timmerman."
hoedanigheid
Zelfstandig naamwoord
  • een eigenschap

Voorbeeldzinnen

  1. Hoedanigheid en titel:
  2. Groep A: Hoedanigheid
  3. Naam (in blokletters): Hoedanigheid en titel:
  4. Deel B: Hoedanigheid, vorm, verpakking en behandeling
  5. Openbare lichamen in de hoedanigheid van verzoeker
  6. Dit personeel heeft de hoedanigheid van:
  7. Vak 4 Hoedanigheid van de verzoeker.
  8. Kwaliteitsmeting infrastructuurbeheerder/spoorwegonderneming, hoedanigheid van de treinsamenstelling
  9. Gemeenschappelijke definitie van de hoedanigheid van wettig betaalmiddel
  10. (Naam in hoofdletters, titel en hoedanigheid van de ondertekenaar)
  11. de ondertekenaar dient ook zijn hoedanigheid te vermelden.
  12. Gevallen waarin de Raad in de hoedanigheid van wetgever optreedt
  13. Afdeling 1 — Identiteit en hoedanigheid van de verzoeker
  14. Handtekening: de ondertekenaar dient ook zijn hoedanigheid te vermelden.
  15. Zij brengen in die hoedanigheid verslag uit aan de SVEU.