Betekenis van:
kanis

kanis (de ~ | meervoud kanissen)
Zelfstandig naamwoord
  • het bovenste deel van het lichaam dat door de hals met de romp is verbonden
"hou je kanis!"
"een stoot voor je kanis"

Synoniemen

Hyperoniemen

kanis
Zelfstandig naamwoord
  • viskorf met deksel
kanis
Zelfstandig naamwoord
  • mandje om vers geplukte kersen, appels of peren in te verzenden
kanis
Zelfstandig naamwoord
  • platte uitdrukking voor:
kanis
Zelfstandig naamwoord
  • hoofd (lichaamsdeel)
kanis
Zelfstandig naamwoord
  • mond
kanis
Zelfstandig naamwoord
  • lichaam (mens)