Betekenis van:
meubel

meubel
Zelfstandig naamwoord
  • een voorwerp dat behoort tot de inrichting van een kamer, zoals een bank, stoel, tafel, kast, bed et cetera
"Er stonden zo veel meubels in de winkel dat hij niet wist welke hij moest uitzoeken."

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. wordt de maximumvulhoogte van het meubel duidelijk aangegeven;
  2. Artikelen voor stoffering, incl. meubel- en kussenovertrekken o.a. autobekleding (excl. dekens, plaids, bedden-, tafel-, bad- en keukenlinnen, gordijnen, zonwering, valletjes en beddenspreien)
  3. Artikelen voor stoffering, incl. meubel- en kussenovertrekken o.a. autobekleding (excl. dekens, plaids, bedden-, tafel-, bad- en keukenlinnen, gordijnen, zonwering, valletjes en beddenspreien)
  4. Artikelen voor stoffering, incl. meubel- en kussenovertrekken o.a. autobekleding (excl. dekens, plaids, bed-, tafel-, bad- en keukenlinnen, gordijnen, zonwering, valletjes en beddenspreien)
  5. De rechtsgrond van maatregel 4 (overweging 18) is de reeds genoemde wet 30/2005, 71ste aanvullende bepaling, Actie van het officiële kredietinstituut met betrekking tot leningen voor ondernemingen in de textiel-, schoeisel-, meubel- en speelgoedsectoren.
  6. Reeds bij het begin van het onderzoek werd erkend dat er verschillende soorten multiplex van okouméhout zijn en dat multiplex veel toepassingen kent in de bouw, de meubel¬industrie, de vervoersector en in andere sectoren.