Betekenis van:
nauwelijks

nauwelijks
Bijwoord
  • ongunstig

Synoniemen

nauwelijks
Bijwoord
  • slechts in geringe mate

Voorbeeldzinnen

  1. Hij kan nauwelijks lezen.
  2. Het regent nauwelijks.
  3. Ik kan u nauwelijks horen.
  4. Tom kon nauwelijks verstaan wat Mary zei.
  5. Ik heb nauwelijks nog wat geld over.
  6. Ik kon nauwelijks zien wie wie was.
  7. Hij kan nauwelijks zijn naam schrijven.
  8. Er is nauwelijks koffie over in de pot.
  9. Tom was nauwelijks nog in leven toen we hem vonden.
  10. De sneltrein reed zo snel voorbij, dat we hem nauwelijks zagen.
  11. De sneltrein reed zo snel voorbij, dat we hem nauwelijks zagen.
  12. Hij werd zo arm geboren dat hij nauwelijks naar school geweest is.
  13. Mario is zo ziek dat hij zich nauwelijks nog kan bewegen.
  14. Nauwelijks oplosbaar in ethanol
  15. Nauwelijks oplosbaar in ethanol.