Betekenis van:
nauw

nauw
Bijvoeglijk naamwoord
  • met weinig tussenruimte
"een nauwe steeg"
"een broek met nauwe pijpen"

Synoniemen

nauw
Bijvoeglijk naamwoord
  • dicht bij elkaar
"nauw (aan elkaar) verwant zijn"
"nauwe banden"

Synoniemen

Hyperoniemen

nauw
Bijvoeglijk naamwoord
  • een geringe breedte hebbend
nauw (het ~)
Zelfstandig naamwoord
  • nauwe doorgang
"iemand in het nauw drijven"
"in het nauw zitten"

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Nederlands is nauw verwant aan Duits.
  2. De gebeurtenissen waren nauw met elkaar verbonden.
  3. NAUW VERWANTE SOORTEN
  4. Democratie en mensenrechten hangen nauw samen.
  5. De bevoegde autoriteiten werken nauw samen.
  6. De aangemelde instanties moeten hun beslissingen zo nauw mogelijk coördineren.
  7. AVR Nuts en AVR IW werken nauw samen.
  8. Historisch-traditionele term die nauw samenhangt met „Cinque Terre”.
  9. Hij werkt nauw samen met het Europees Defensieagentschap.
  10. Het secretariaat werkt nauw samen met de Commissie.
  11. Te dien einde dienen nauw omschreven regels te worden vastgesteld,
  12. hoge ambtenaar, nauw verbonden met de illegale regering van Anjouan
  13. wijzen passende instanties aan die nauw met de Commissie samenwerken;
  14. Daartoe werkt de Commissie nauw samen met de Testadviesgroep.
  15. Hij werkt nauw samen met het Europees Defensieagentschap.