Betekenis van:
omtrekken

omtrekken
Werkwoord
  • zich bevinden rond
"een gebied omtrekken"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

omtrekken
Werkwoord
  • langs de omtrek van een bepaalde ruimte gaan
"in looppas het hele Amsterdamse Bos omtrekken"
"met omtrekkende bewegingen"

Hyperoniemen

omtrekken
Werkwoord
  • lijnen trekken om
"het doelgebied omtrekken met een lijn"

Synoniemen

Hyperoniemen

omtrek (de ~ | meervoud omtrekken)
Zelfstandig naamwoord
  • buitenste lijn v.e. wiskundig figuur
"de omtrek van een cirkel/vierkant"
"de omtrek berekenen/bepalen"

Hyperoniemen

omtrek (de ~ | meervoud omtrekken)
Zelfstandig naamwoord
  • buitenste lijnen die de vorm bepalen
"de omtrekken van je gezicht"
"in omtrekken"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. In het normale geval worden de zijdelingse grenzen van het dak gevormd door de omtrekken van de onderrand (zijaanzicht) van het resterende carrosseriedeel bij geopende deur.
  2. Onder „afstand tussen twee lichten”, die in dezelfde richting schijnen, verstaat men de afstand tussen de orthogonale projecties, op een vlak dat loodrecht staat op de referentie-assen, van de omtrekken van beide lichtdoorlatende gedeelten die naar gelang van het geval in punt 1.6 zijn gedefinieerd.