Betekenis van:
onverschilligheid

onverschilligheid
Zelfstandig naamwoord
  • het niet geven om iets
"De jongen was erg slim, maar door zijn onverschilligheid had hij nog steeds geen goede baan."
onverschilligheid (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • achteloosheid; verwaarlozing; gemakzucht; het niet genoeg aandacht besteden; gebrek aan interesse; gebrek aan zorgvuldigheid; nalatigheid
"[zijn] onverschilligheid jegens/tegenover [medemensen/werk]"

Synoniemen

Hyperoniemen