Betekenis van:
panden

pand (het ~ | meervoud panden)
Zelfstandig naamwoord
  • bouwwerk; gebouw m.n. als woning of kantoor; gebouw; gebouw
"dat pandje staat te koop"
"een pand aan [de Vrolikstraat]"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Beveiliging van panden
  2. huur van geschikte panden, of
  3. panden, grond of vervoermiddelen te betreden.
  4. betrokken panden, grond of vervoermiddelen van ondernemingen te betreden;
  5. aankoop van geschikte panden (als de betrokken panden worden aangekocht, blijven de subsidiabele uitgaven beperkt tot de huurkosten tegen markttarieven),
  6. Huur van panden [23]Aanschaf van kantooruitrusting (inclusief computerapparatuur)
  7. de toegang tot de panden, faciliteiten en activiteiten van de clusters niet beperkt is.
  8.  de toegang tot de panden, faciliteiten en activiteiten van de clusters niet beperkt is.
  9. Ter beveiliging van de panden van Sirenebureaus zijn fysieke en organisatorische beveiligingvoorzieningen nodig.
  10. Indien de betrokken panden worden aangekocht, worden de in aanmerking komende uitgaven beperkt tot de huurkosten tegen markttarieven.
  11. de posities verband houden met transacties inzake onroerende financieringshuur (leasing) van kantoren of andere panden voor handelsdoeleinden.
  12. de begunstigden zijn belast met het beheer van de deelneming aan en toegang tot de panden, faciliteiten en activiteiten van het cluster;
  13.  de begunstigde is belast met het beheer van de deelneming aan en toegang tot de panden, faciliteiten en activiteiten van het cluster;
  14. de begunstigde is belast met het beheer van de deelneming aan en toegang tot de panden, faciliteiten en activiteiten van het cluster;
  15. rokkostuums, gewoonlijk gemaakt van zwarte stof, waarvan de jas van voren betrekkelijk kort is, zonder sluiting en waarvan de smalle, op de heupen uitgesneden panden langs achter afhangen;