Betekenis van:
politiek

politiek (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • geheel van beginselen en regels van bestuur
"Europese politiek"
"buitenlandse politiek"

Synoniemen

Hyperoniemen

politiek
Zelfstandig naamwoord
  • politici
"in de politiek"

Hyperoniemen

politiek
Zelfstandig naamwoord
  • slimme manier van te werk gaan
"een goede politiek"
"een goede politiek voeren"

Synoniemen

Hyperoniemen

politiek
Zelfstandig naamwoord
  • datgene dat gerelateerd is aan het besturen van een land
"Ik heb geen vertrouwen meer in de politiek."
politiek (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • wijze van behandeling van een zaak met betrekking tot de gevolgde of te volgen beginselen of gedragslijn
"de politiek inzake [de huisvesting van asielzoekers]"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

politiek
Bijvoeglijk naamwoord
  • te maken hebbend met politiek
"een politieke partij"
"politiek asiel"
politiek
Bijvoeglijk naamwoord
  • betreffende de politiek
"Sinn Fein is de politieke vleugel van de IRA."
politiek
Bijvoeglijk naamwoord
  • op een weloverwogen, tactische manier.
"een politiek antwoord"

Synoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Ik haat politiek
  2. Italianen praten zelden over politiek.
  3. Mary is geïnteresseerd in politiek.
  4. Hij verloor de belangstelling voor politiek.
  5. Wat is de relatie tussen politiek en oorlog?
  6. De jeugd in ons land heeft geen interesse in de politiek.
  7. Sinds 1950 verenigen Europese landen zich economisch en politiek in de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal om te zorgen voor een blijvende vrede.
  8. politiek gevangene
  9. Politiek gevangene
  10. politiek vervolgde
  11. Politiek kader voor steunverlening
  12. Politiek toezicht en rapportage
  13. Politiek toezicht en rapportageregelingen
  14. Politiek prominente personen
  15. HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ,