Betekenis van:
primaat
primaat (de ~ | meervoud primaten)
Zelfstandig naamwoord
- orde binnen de zoogdieren
"Apen en mensen behoren tot de orde van de primaten."
Hyperoniemen
primaat
Zelfstandig naamwoord
- een zoogdier van de orde der , waartoe apen en halfapen behoren
"Ook de mens is een primaat."
primaat
Zelfstandig naamwoord
- een kerkelijke titel voor de voornaamste aartsbisschop van een kerkprovincie
"Hij is aartsbisschop van Brussel en primaat van België."
primaat (de ~ | meervoud primaten)
Zelfstandig naamwoord
- oppergezag
"Het besluit viel onder het primaat van de landelijke politiek."
"Het kabinet besloot het primaat over het project aan BuZa toe te wijzen."
Synoniemen
Hyperoniemen
primaat (het ~)
Zelfstandig naamwoord
- het voornaamste deel van een geheel
"het primaat van de politiek"
"het primaat ligt/berust bij (een instantie)"
Synoniemen
- kern
- essentialia
- essentie
- grond
- hoofdpunt
- hoofdzaak
- hypostase
- kernpunt
- kwintessens
- zwaartepunt
- wezen
- substantie
Hyperoniemen
primaat (de ~ | meervoud primaten)
Zelfstandig naamwoord
- hoofd v.d. katholieke kerk in een land
Hyperoniemen
primaat (de ~ | meervoud primaten)
Zelfstandig naamwoord
- r.k. geestelijke met een rechtsgebied; kerkvorst