Betekenis van:
rijm

rijm (het ~)
Zelfstandig naamwoord
  • gelijkheid van (eind)klank
"slepend/vrouwelijk rijm"
"op rijm"

Hyperoniemen

Hyponiemen

rijm (het ~ | meervoud rijmen)
Zelfstandig naamwoord
  • kort rijmend gedicht; klein gedicht; rijmend gedicht
"De kleuter wilde het rijmpje van Duimelot nog een keer horen."

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

rijm (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • witte aanslag van ijskristallen op het gras enz.
"onder de rijm zitten"

Synoniemen

Hyperoniemen

rijm
Zelfstandig naamwoord
  • ; rijp, aangevroren mist
rijm
Zelfstandig naamwoord
  • ; een vers waarvan een regel eindigt in een woord dat klankverwantschap vertoont met het einde van een andere regel

Werkwoord