Betekenis van:
roes

roes (de ~ | meervoud roezen)
Zelfstandig naamwoord
  • lichte bedwelming
"in een roes leven/verkeren"
"uit zijn roes ontwaken"

Hyperoniemen

roes
Zelfstandig naamwoord
  • een lichte bedwelming door sterke drank, drugs, opwinding, enzovoort
"Hij was helemaal in een roes door de overwinning."
roe (de ~ | meervoud roes, roeden)
Zelfstandig naamwoord
  • stang in bep. toepassingen; ophangstang

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

roe (de ~ | meervoud roes, roeden)
Zelfstandig naamwoord
  • voorstelling v.h. mannelijk lid; (informeel) penis; stijve penis; penis

Synoniemen

Hyperoniemen

roe (de ~ | meervoud roes)
Zelfstandig naamwoord
  • zweep gemaakt van twijgen; roede; strafwerktuig van takken
"(met) de roe krijgen"

Synoniemen

Hyperoniemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. bezorgdheid omtrent de acute toxiciteit (hoofdpijn, duizeligheid, roes, slaperigheid en functiestoornissen) en oogirritatie door de blootstelling van de ogen of bij inademing aan dampen ten gevolge van verfspuiten en het leggen van vloerbedekking;
  2. bezorgdheid omtrent de acute toxiciteit (hoofdpijn, duizeligheid, roes, slaperigheid en functiestoornissen) door de blootstelling bij inademing ten gevolge van de productie en het gebruik als tussenproduct, de vervaardiging van producten die de stof bevatten en het gebruik van producten die de stof bevatten;