Betekenis van:
tonen

tonen
Werkwoord
  • laten zien
"Dat toonde hoe moedig en capabel hij werkelijk was."
tonen
Werkwoord
  • zonder rechtstreeks gebaar aanwijzen
"Ik toon jou dat deze voorbeelden niet werken"

Synoniemen

Hyperoniemen

tonen
Werkwoord
  • vertonen; blijk geven van; blijken te bezitten
"Hij toont moed door dit te doen"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

toon (de ~ | meervoud tonen)
Zelfstandig naamwoord
  • speciale klank v.e. geluid; klankkleur; klankkleur; klank
"een volle/ronde toon"
"de twaalf tonen van de chromatische toonladder"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

toon (de ~ | meervoud tonen)
Zelfstandig naamwoord
  • manier van spreken
"een andere toon aanslaan"
"op [barse/hoge/vertrouwelijke] toon"

Hyperoniemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Ik wil je iets tonen.
  2. Laat me je iets tonen.
  3. Ik wou het je tonen.
  4. Tom wil je iets tonen.
  5. Ik zal u mijn nieuwe auto tonen.
  6. Kom hier. Ik zal je iets tonen.
  7. Ik wou hen mijn waardering tonen.
  8. Ik zal u mijn nieuwe auto tonen.
  9. Kun je me de weg naar de bushalte tonen?
  10. Zult ge mij tonen wat ge gisteren gekocht hebt?
  11. Als je me volgt zal ik je de weg naar het ziekenhuis tonen.
  12. In Engeland vroeg de kelner ons: hoeveel bier wilt ge? Een halve "pint" of een "pint"? Omdat we niet wisten hoeveel dat dan wel was, vroegen we hem de glazen te tonen.
  13. Te tonen ETCS-functies
  14. te tonen EIRENE-functies
  15. Te tonen EIRENE-functies