Betekenis van:
zolen
zolen
Werkwoord
- het aanbrengen van een zool onder een schoen
"Deze schoen moet nog gezoold."
zool (de ~ | meervoud zolen)
Zelfstandig naamwoord
- onderkant v.d. voet; onderkant v.d. voet
Synoniemen
Hyperoniemen
zool (de ~ | meervoud zolen)
Zelfstandig naamwoord
- ondervlak van schoeisel
"iets op de zolen (van zijn schoenen) kunnen schrijven"
"schoeisel met rubberen/houten/leren zolen"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
zool (de ~ | meervoud zolen)
Zelfstandig naamwoord
- deel van een kous of sok dat de voetzool bedekt
Hyperoniemen
zool (de ~ | meervoud zolen)
Zelfstandig naamwoord
- onderste deel v.e. dijk of gletsjer
Hyperoniemen
zool (de ~ | meervoud zolen)
Zelfstandig naamwoord
- zool aan de binnenkant van een schoen
"losse zolen in [pantoffels]"
Hyperoniemen
zool (de ~ | meervoud zolen)
Zelfstandig naamwoord
- stuk schoeisel dat bestaat uit een zool met banden