Vertaling van Tat

Inhoud:

Duits
Nederlands
Handlung [v] (die ~), Tat [v] (die ~), Tätigkeit [v] (die ~), Aktion [v] (die ~), Akt [m] (der ~) {zn.}
daad  [v]
zet
werking  [v]
gang [m] (de ~)
verrichting [v] (de ~)
actie  [v] (de ~)
handeling [v] (de ~)
Seine mutige Tat brachte ihm Respekt ein.
Zijn dappere daad leverde hem respect op.
Einmal in meinem Leben tue ich eine gute Tat... Und es bringt nichts.
Doe ik ook eens een keer een goede daad... haalt het niks uit.
Handlung [v] (die ~), Tat [v] (die ~), Akt [m] (der ~) {zn.}
daad  [v]
actie 
verrichting [v]
prestatie  [v]
handeling [v]
machen, tun, stellen, bereiten, ausführen, verrichten, erledigen, abstatten, begehen, schließen, anfertigen, herstellen, erzeugen, hervorbringen, erschaffen, unterbreiten, halten, geben, schneiden, brauen, zurechtmachen, ordnen, zubereiten, bewirken, verursachen, hervorrufen, veranlassen, erregen, anrichten, ernennen, abhalten {ww.}
doen 
maken 
uitvoeren 
uitrichten
uitbrengen
bedrijven 
aanmaken 

ich tat
er/sie/es tat

ik deed
hij/zij/het deed
» meer vervoegingen van doen

Was muss ich tun?
Wat moet ik doen?
Was willst du tun?
Wat wil je doen?


Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Die Tat wirkt mächtiger als das Wort.

Daden spreken luider dan woorden.

Seine mutige Tat brachte ihm Respekt ein.

Zijn dappere daad leverde hem respect op.

Er tat es des Geldes wegen.

Hij deed het voor geld.

Er tat so, als hörte er nicht zu.

Hij deed alsof hij niet luisterde.

Sie tat so, als hörte sie ihn nicht.

Ze deed of ze hem niet hoorde.

Einmal in meinem Leben tue ich eine gute Tat... Und es bringt nichts.

Doe ik ook eens een keer een goede daad... haalt het niks uit.