Vertaling van abgeschlossen

Inhoud:

Duits
Nederlands
beendet, abgeschlossen, fertig {bn.}
beëindigd
afgesloten
gereed 
klaar 
beschließen, enden, beenden, endigen, beendigen, erledigen, vollenden, abschließen, schließen, einstellen {ww.}
voleindigen
uitmaken 
besluiten 
beëindigen
afsluiten 
afmaken 

ich habe abgeschlossen
du hast abgeschlossen
er/sie/es hat abgeschlossen

ik heb voleindigd
jij hebt voleindigd
hij/zij/het heeft voleindigd
» meer vervoegingen van voleindigen

schließen, verschließen, zumachen, abschließen, beenden, abstellen, stillegen, abdrehen, zudrehen, einschließen, stecken {ww.}
toedoen
dichtmaken
sluiten 
dichtdoen

ich habe abgeschlossen
du hast abgeschlossen
er/sie/es hat abgeschlossen

ik heb toegedaan
jij hebt toegedaan
hij/zij/het heeft toegedaan
» meer vervoegingen van toedoen

einen Vertrag schließen, abschließen {ww.}
afsluiten 
contracteren
aangaan 

ich habe abgeschlossen
du hast abgeschlossen
er/sie/es hat abgeschlossen

ik heb afgesloten
jij hebt afgesloten
hij/zij/het heeft afgesloten
» meer vervoegingen van afsluiten



Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Ich muss die Arbeit bis vier Uhr abgeschlossen haben.

Ik moet het werk af hebben tegen vier uur.

Hast du deine Zimmertür nachts schon einmal abgeschlossen?

Heb je 's nachts ooit de deur van jouw kamer op slot gedaan?