Vertaling van erteilen

Inhoud:

Duits
Nederlands
erteilen, geben, angeben, herreichen, verabreichen, reichen, hervorbringen, erzeugen, tragen, spenden, machen, übergeben, überantworten, anvertrauen, ergeben, gewähren, gestatten {ww.}
geven 
verlenen
toekennen
toebrengen
opbrengen
aangeven 

wir erteilen
sie erteilen

wij geven
zij geven
» meer vervoegingen van geven

Kühe geben Milch.
Koeien geven melk.
Sie geben nichts.
Zij geven niets.