Vertaling van erzeugen

Inhoud:

Duits
Nederlands
erzeugen, hervorbringen, produzieren {ww.}
voortbrengen
opbrengen
opleveren
afwerpen

wir erzeugen
sie erzeugen

wij brengen voort
zij brengen voort
» meer vervoegingen van voortbrengen

hervorbringen, entstehen lassen, erzeugen, schaffen, hervorrufen, verursachen, zur Folge haben, machen, gestalten {ww.}
maken 
ontwikkelen
formeren
doen ontstaan

wir erzeugen
sie erzeugen

wij maken
zij maken
» meer vervoegingen van maken

Ausländer machen mich neugierig.
Buitenlanders maken me nieuwsgierig.
Kleider machen Leute.
Kleren maken de man.
zeugen, hervorbringen, bilden, erzeugen {ww.}
verwekken

wir erzeugen
sie erzeugen

wij verwekken
zij verwekken
» meer vervoegingen van verwekken

machen, tun, stellen, bereiten, ausführen, verrichten, erledigen, abstatten, begehen, schließen, anfertigen, herstellen, erzeugen, hervorbringen, erschaffen, unterbreiten, halten, geben, schneiden, brauen, zurechtmachen, ordnen, zubereiten, bewirken, verursachen, hervorrufen, veranlassen, erregen, anrichten, ernennen, abhalten {ww.}
doen 
maken 
uitvoeren 
uitrichten
uitbrengen
bedrijven 
aanmaken 

wir erzeugen
sie erzeugen

wij doen
zij doen
» meer vervoegingen van doen

Was muss ich tun?
Wat moet ik doen?
Was willst du tun?
Wat wil je doen?
erteilen, geben, angeben, herreichen, verabreichen, reichen, hervorbringen, erzeugen, tragen, spenden, machen, übergeben, überantworten, anvertrauen, ergeben, gewähren, gestatten {ww.}
geven 
verlenen
toekennen
toebrengen
opbrengen
aangeven 

wir erzeugen
sie erzeugen

wij geven
zij geven
» meer vervoegingen van geven

Kühe geben Milch.
Koeien geven melk.
Sie geben nichts.
Zij geven niets.