Vertaling van vertrauen mit

Inhoud:

Duits
Nederlands
betrauen mit, vertrauen mit, Vertrauen setzen in, zutrauen {ww.}
toevertrouwen
vertrouwen hebben in
vertrouwen
sich verlassen auf, vertrauen {ww.}
vertrouwen
vertrouwen stellen in
fiducie hebben in

wir vertrauen
sie vertrauen
ich werde vertrauen

wij vertrouwen
zij vertrouwen
ik zal vertrouwen
» meer vervoegingen van vertrouwen

Ich glaube, man kann ihm vertrauen.
Ik geloof dat hij te vertrouwen is.
Ich habe mein Vertrauen in ihn verloren.
Ik ben mijn vertrouwen in hem verloren.
erteilen, geben, angeben, herreichen, verabreichen, reichen, hervorbringen, erzeugen, tragen, spenden, machen, übergeben, überantworten, anvertrauen, ergeben, gewähren, gestatten {ww.}
geven 
verlenen
toekennen
toebrengen
opbrengen
aangeven 

wir vertrauen an
sie vertrauen an

wij geven
zij geven
» meer vervoegingen van geven

Kühe geben Milch.
Koeien geven melk.
Sie geben nichts.
Zij geven niets.