Vertaling van closed

Inhoud:

Engels
Nederlands
closed, shut {bn.}
dicht
gesloten
toe
closed {bn.}
afgesloten
ongeopend
dicht
gesloten
closed {bn.}
geloken
closed {bn.}
afgesloten
closed {bn.}
besloten
to close, to adjourn {ww.}
sluiten 
dichtgaan
zich sluiten
toevallen
toegroeien
toegaan

I closed
you closed
he/she/it closed

ik sloot
jij sloot
hij/zij/het sloot
» meer vervoegingen van sluiten

We heard the door close.
We hoorden de deur dichtgaan.
would you be so kind to close the window?
Wilt ge zo goed zijn het venster te sluiten?
to close, to shut, to adjourn {ww.}
sluiten 
toedoen
dichtmaken
dichtdoen

I closed
you closed
he/she/it closed

ik sloot
jij sloot
hij/zij/het sloot
» meer vervoegingen van sluiten

It is too late to shut the stable-door after the horse has bolted.
Het is te laat om de staldeur te sluiten als het paard inmiddels al is weggelopen.
The director of the school wants to close the canteen and create a new recreation room for the students.
De directeur van de school wil de kantine sluiten en een nieuwe recreatieruimte creëren voor de studenten.
to close, to close down, to close up, to fold, to shut down {ww.}
platleggen
lamleggen
platgooien
stilleggen

I closed
you closed
he/she/it closed

ik legde plat
jij legde plat
hij/zij/het legde plat
» meer vervoegingen van platleggen

to close, to shut {ww.}
dichtgaan

he/she/it closed
they closed

hij/zij/het ging dicht
zij gingen dicht
» meer vervoegingen van dichtgaan

to close, to shut {ww.}
sluiten
dichten
toedoen [o] (het ~)
dichtdoen
dichtmaken

I closed
you closed
he/she/it closed

ik sloot
jij sloot
hij/zij/het sloot
» meer vervoegingen van sluiten

to close, to shut {ww.}
sluiten

I closed
you closed
he/she/it closed

ik sloot
jij sloot
hij/zij/het sloot
» meer vervoegingen van sluiten

to close, to shut {ww.}
afsluiten

I closed
you closed
he/she/it closed

ik sloot af
jij sloot af
hij/zij/het sloot af
» meer vervoegingen van afsluiten

to close, to close down, to close up, to fold, to shut down {ww.}
stilliggen
platliggen

I closed
you closed
he/she/it closed

ik lag stil
jij lag stil
hij/zij/het lag stil
» meer vervoegingen van stilliggen

to close {ww.}
dichtvallen

he/she/it closed
they closed

hij/zij/het viel dicht
zij vielen dicht
» meer vervoegingen van dichtvallen

to close, to shut {ww.}
luiken

I closed
you closed
he/she/it closed

ik look
jij look
hij/zij/het look
» meer vervoegingen van luiken



Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

The case is closed.

De zaak wordt gesloten.

He closed the door.

Hij sloot de deur.

The border is closed.

De grens is dicht.

The door is closed.

De deur is gesloten.

He closed his eyes.

Hij sloot de ogen.

The airport is closed.

De luchthaven is gesloten.

He closed the door suddenly.

Hij deed plots de deur dicht.

The door was not closed.

De deur was niet dicht.

He stood there with his eyes closed.

Hij stond daar met gesloten ogen.

He knocked on the closed door.

Hij klopte op de gesloten deur.

Do you know what time the shop is closed?

Weet je om hoe laat de winkel sluit?

Mary shut herself up in the room, with all the windows closed.

Mary sloot zichzelf op in haar kamer en deed alle ramen dicht.

Since he was tired, he was sitting on the sofa with his eyes closed.

Daar hij moe was, zat hij in de sofa met gesloten ogen.

The shops in the street were for the most part closed.

In de straat waren de meeste winkels gesloten.

At the moment the editorial office is closed.

Op dit moment is de redactie gesloten.


Gerelateerd aan closed

shut - close - adjourn - close down - close up - fold - shut downclosed - staunch - come-at-able - end - change - move - process - close - stand