Vertaling van knows
he/she/it knows
hij/zij/het kent
» meer vervoegingen van kennen
he/she/it knows
hij/zij/het kent
» meer vervoegingen van kennen
he/she/it knows
hij/zij/het weet
» meer vervoegingen van weten
he/she/it knows
hij/zij/het verspeent
» meer vervoegingen van verspenen
he/she/it knows
hij/zij/het kent
» meer vervoegingen van kennen
he/she/it knows
hij/zij/het schroeft
» meer vervoegingen van schroeven
bedvogelen
rammen
wippen
seksen
poepen
vozen
soppen
flensen
emmeren
cohabiteren
coïteren
bonzen
bonken
bibberen
pompen
rampetampen
fleppen
vogelen
fokken
ketsen
kezen
rollebollen
kieren
figuurzagen
knarren
palen
neuken
naaien
vrijen
he/she/it knows
hij/zij/het slaapt
» meer vervoegingen van slapen
he/she/it knows
hij/zij/het weet
» meer vervoegingen van weten
vastschroeven
he/she/it knows
hij/zij/het schroeft aan
» meer vervoegingen van aanschroeven
he/she/it knows
hij/zij/het kent
» meer vervoegingen van kennen
nemen
pakken
he/she/it knows
hij/zij/het bekent
» meer vervoegingen van bekennen
Voorbeelden in zinsverband
Who knows?
Wie weet?
She knows I know that she knows.
Zij weet dat ik weet dat zij het weet.
Anybody knows it.
Iedereen weet dat.
Everyone knows the law.
Iedereen kent de wet.
Only Obama knows that.
Dat weet enkel Obama.
Nobody knows that.
Niemand weet het.
Love knows no limits.
Liefde kent geen grenzen.
Nobody knows the future.
Niemand kent de toekomst.
Everybody knows that.
Iedereen weet dat.
Somebody knows that.
Iemand weet dat.
No one knows.
Niemand weet het.
One who knows no love knows no unhappiness.
Hij die geen liefde kent, kent geen ongeluk.
He knows how to swim.
Hij kan zwemmen.
Nobody knows where it is.
Niemand weet waar het is.
He knows where we live.
Hij weet waar we wonen.