Vertaling van lord

Inhoud:

Engels
Nederlands
lord {zn.}
lord
to lord {ww.}
adelen

I lord
you lord
we lord

ik adel
jij adelt
wij adelen
» meer vervoegingen van adelen

lord, noble, nobleman {zn.}
lord
lord, noble, nobleman {zn.}
nobiljon
edelman [m] (de ~)
lord, master, overlord {zn.}
magister
lord, master, overlord {zn.}
meester
master, lord, boss {zn.}
baas  [m]
meester [m]
heer 
patroon 
ruler, governor, lord {zn.}
gebieder [m]
beheerser [m]
heerser
lord, master, overlord {zn.}
grootmeester [m] (de ~)
grootmeesteres
lord, master, overlord {zn.}
grootmeester [m] (de ~)
grootmeesteres
lord, noble, nobleman {zn.}
landjonker [m] (de ~)
gentleman, lord, sir, gent {zn.}
heer  [m]
heerschap [o]
meneer  [o]
mijnheer [o]
almighty, creator, divine, god almighty, godhead, jehovah, lord, maker {zn.}
Jahwe
Onze-Lieve-Heer [m] (de ~)
schepper
Vader [m] (de ~)
heiligmaker
opperheer
de Schepper
heer
Opperheer
Jehova
Jahweh [m] (de ~)
Heer [m] (de ~)
God [m] (de ~)
almighty, creator, divine, god almighty, godhead, jehovah, lord, maker {zn.}
godgeleerde [m] (de ~)
theoloog [m] (de ~)
almighty, creator, divine, god almighty, godhead, jehovah, lord, maker {zn.}
goddelijkheid [v] (de ~)