Vertaling van offended

Inhoud:

Engels
Nederlands
affronted, insulted, offended, aggrieved {bn.}
beledigd
gebelgd
to abuse, to insult, to offend, to curse, to revile, to affront {ww.}
beledigen 
krenken
affronteren

I offended
you offended
he/she/it offended

ik beledigde
jij beledigde
hij/zij/het beledigde
» meer vervoegingen van beledigen

to insult, to offend, to hurt, to wrong, to aggrieve, to affront, to miscall {ww.}
uitschelden
verongelijken
grieven
krenken
beledigen 

I offended
you offended
he/she/it offended

ik schold uit
jij schold uit
hij/zij/het schold uit
» meer vervoegingen van uitschelden

to breach, to break, to go against, to infract, to offend, to transgress, to violate {ww.}
verbreken

I offended
you offended
he/she/it offended

ik verbrak
jij verbrak
hij/zij/het verbrak
» meer vervoegingen van verbreken

to bruise, to hurt, to injure, to offend, to spite, to wound {ww.}
smaden
insulteren
affronteren
froisseren
beledigen

I offended
you offended
he/she/it offended

ik smaadde
jij smaadde
hij/zij/het smaadde
» meer vervoegingen van smaden

to appal, to appall, to offend, to outrage, to scandalise, to scandalize, to shock {ww.}
shockeren
choqueren

I offended
you offended
he/she/it offended

ik shockeerde
jij shockeerde
hij/zij/het shockeerde
» meer vervoegingen van shockeren

to breach, to break, to go against, to infract, to offend, to transgress, to violate {ww.}
schenden

I offended
you offended
he/she/it offended

ik schond
jij schond
hij/zij/het schond
» meer vervoegingen van schenden

to bruise, to hurt, to injure, to offend, to spite, to wound {ww.}
kwetsen
krenken
steken
grieven

I offended
you offended
he/she/it offended

ik kwetste
jij kwetste
hij/zij/het kwetste
» meer vervoegingen van kwetsen

to breach, to break, to go against, to infract, to offend, to transgress, to violate {ww.}
zondigen
overtreden

I offended
you offended
he/she/it offended

ik zondigde
jij zondigde
hij/zij/het zondigde
» meer vervoegingen van zondigen



Gerelateerd aan offended

affronted - insulted - aggrieved - abuse - insult - offend - curse - revile - affront - hurt - wrong - aggrieve - miscall - breach - breakbreach - do by - affect - act - harm