Vertaling van turn out

Inhoud:

Engels
Nederlands
to turn, to diverge {ww.}
afslaan

I turn
you turn
we turn

ik sla af
jij slaat af
wij slaan af
» meer vervoegingen van afslaan

to turn, to aberrate, to deviate {ww.}
afslaan
afwijken 

I turn
you turn
we turn

ik sla af
jij slaat af
wij slaan af
» meer vervoegingen van afslaan

to turn {ww.}
keren

I turn
you turn
we turn

ik keer
jij keert
wij keren
» meer vervoegingen van keren

to turn, to turn around, to turn round, to revolve, to whirl {ww.}
draaien 
keren
omdraaien
ronddraaien
wenden
wentelen
zwenken

I turn
you turn
we turn

ik draai
jij draait
wij draaien
» meer vervoegingen van draaien

to turn {ww.}
draaien 

I turn
you turn
we turn

ik draai
jij draait
wij draaien
» meer vervoegingen van draaien

to turn, to invert, to reverse {ww.}
omkeren 

I turn
you turn
we turn

ik keer om
jij keert om
wij keren om
» meer vervoegingen van omkeren

to turn around, to turn back, to turn round, to turn, to recourse, to resort, to wheel, to whirl, to apply {ww.}
omdraaien
omkeren 
ronddraaien
zich omkeren

I turn
you turn
we turn

ik draai om
jij draait om
wij draaien om
» meer vervoegingen van omdraaien

to overthrow, to turn, to turn over, to upset, to capsize, to overturn, to subvert {ww.}
kantelen 
omgooien
omkeren 
omvergooien
ten val brengen

I turn
you turn
we turn

ik kantel
jij kantelt
wij kantelen
» meer vervoegingen van kantelen

to change, to turn, to alter, to amend, to convert, to shift {ww.}
veranderen 
vermaken
wisselen 

I turn
you turn
we turn

ik verander
jij verandert
wij veranderen
» meer vervoegingen van veranderen

to cut, to switch off, to turn off, to turn out {ww.}
uitdraaien
to boot out, to chuck out, to eject, to exclude, to turf out, to turn out {ww.}
uittrappen
to cut, to switch off, to turn off, to turn out {ww.}
uitdoen
Could you turn off the lights?
Kan je het licht uitdoen?
You had better turn off the light before you go to sleep.
Je kan maar beter het licht uitdoen voordat je gaat slapen.
to cut, to switch off, to turn off, to turn out {ww.}
uitknippen
to cut, to switch off, to turn off, to turn out {ww.}
uitschakelen
uitzetten
afzetten
to prove, to turn out, to turn up {ww.}
blijken
to boot out, to chuck out, to eject, to exclude, to turf out, to turn out {ww.}
uittrappen
uitschoppen
to boot out, to chuck out, to eject, to exclude, to turf out, to turn out {ww.}
uittrappen


Gerelateerd aan turn out

turn - diverge - aberrate - deviate - turn around - turn round - revolve - whirl - invert - reverse - turn back - recourse - resort - wheel - applyaffect - cut - kick - work - transpire - take off