Vertaling van naar

Inhoud:

Nederlands
Deens
naar, ziek {bn.}
syg
akelig, naar, onaangenaam, verdrietelijk, vervelend {bn.}
ubehagelig
aan, bij, naar, tegen, tot, voor, op {vz.}
for
på
til
blijkens, ingevolge, langs, naar, volgens {vz.}
i henhold til


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Deens

Mag ik naar huis gaan?

Må jeg gå hjem?

We gaan naar de bioscoop.

Vi går i biografen.

Alle wegen leiden naar Rome.

Alle veje fører til Rom.

Ik wil niet naar school.

Jeg vil ikke gå i skole.

Ik ga naar het stadscentrum.

Jeg tager ind til centrum af byen.

Ik ga te voet naar school.

Jeg går til skolen på gåben.

Is dit de juiste trein naar Tokio?

Er det det rigtige tog til Tokyo?

's Zondags ga ik naar de kerk.

Om søndagen går jeg i kirke.

Ik ga iedere dag naar het werk.

Jeg går på arbejde hver dag.

Ik ben naar mijn oom vernoemd.

Jeg blev opkaldt efter min onkel.

Laten we naar het meer rijden.

Lad os køre hen til søen!

Hij vertrekt naar school om zeven uur.

Han tager af sted til skolen klokken syv.

Hij gaat zelden naar de kerk.

Han går sjældent i kirke.

Waarvandaan vertrekken de bussen naar het vliegveld?

Hvor afgår lufthavnsbusserne.

Ik ben op zoek naar mijn horloge.

Jeg leder efter mit ur.


Gerelateerd aan naar

synoniemen

ziek - akelig - onaangenaam - verdrietelijk - vervelend - aan - bij - tegen - tot - voor - op - blijkens - ingevolge - langs - volgens